Met twee boodschappentassen vol loop ik de klas binnen. Meteen stormen er een paar kinderen op mij af. “Wat heb je daar? Ga je uitdelen? Oh lekker, koekjes!” Ik moet lachen. “Nee, ik ga niet uitdelen.” vertel ik. “Vandaag ga ik met jullie praten over wat gezond is en wat ongezond.” De kinderen roepen opgewonden door elkaar. “Oh, dat weten we al!” Ik loop naar voren en neem plaats in de kring. Alle kinderen gaan zitten. Een beetje spannend vind ik het wel. Een workshop geven aan 60 kleuters is toch anders dan volwassen wetenschappers trainen.

Appelsap en sinaasappelmelk

Samen met twee kinderen leg ik alle boodschappen op tafel. Verder leg ik twee hoepels neer: één voor de gezonde producten en één voor de ongezonde producten. Om de beurt mogen kinderen helpen om de producten in de juiste hoepel te leggen. Het flesje water en de sperzieboontjes zijn makkelijk. Maar dan het pakje drinken. Is appelsap gezond? “Ja, er zit appel in!” roept een jongen. En een meisje zegt: “En fruitsuiker!” En een ander meisje roept: “Nee, suiker is suiker!” Nu mag iedereen stemmen: duim omhoog is gezond en duim omlaag is ongezond. De meeste duimen gaan omlaag. We komen samen tot de conclusie dat appelsap niet gezond is en dat het beter is om water mee naar school te nemen. Ook de melk met sinaasappelsmaak is lastig. Melk is toch gezond? En sinaasappel toch ook? “Ja, maar ook daar zit veel suiker in!” roept een jongetje. Iedereen schreeuwt nu door elkaar. Wat weten ze eigenlijk al veel, denk ik bewonderend.

Witbrood en koekjes

Alle kinderen die elke dag bruin volkorenbrood eten, mogen nu gaan staan. Zeker driekwart van de kinderen gaat staan. “Maar witbrood is veel lekkerder!” Tjah. Weer roepen ze door elkaar. Ik probeer nog wat uit te leggen over B-vitamines en voedingsvezels uit volkorenbrood, maar de kinderen wiebelen onrustig op hun stoelen. “Wie neemt er wel eens liga mee naar school?” vraag ik terwijl ik het pak liga’s omhoog houd. Een paar kindjes steken hun hand op. Ik vertel dat een pakje liga te vergelijken is met 8 lange vingers. “Wauw, 8 koekjes! Lekker!” En enthousiast beginnen ze aan elkaar te vertellen hoeveel koekjes ze per dag eten.

Bewust eten

Dan is het tijd voor deel twee van het programma: de geblinddoekte smaaktest. Om de beurt in groepjes drie hapjes proeven: een druif, een chipje en een koffieboontje. Vanwege de blinddoek proef je de smaken veel intenser. Idee is dat deze smaaktest dan overgaat in een gesprek over bewust eten: hoeveel tijd en aandacht besteed je iedere dag aan eten? Neem je de rust om echt te proeven wat je eet? Eet je altijd aan tafel, zonder iPhone, iPad of andere dingen die afleiden? Of prop je je eten snel naar binnen voor de tv? De smaaktest en het gesprek vormen dan de opstap naar het beantwoorden van een paar vragen over eetgewoontes.

Geblinddoekte smaaktest

Gelukkig krijg ik bij dit onderdeel hulp van twee meiden uit groep 8. Want 60 kleuters uit twee kleuterklassen binnen een uur geblinddoekt drie hapjes laten proeven en vragen laten beantwoorden: dat is een uitdaging. De eerste kleuter trekt de blinddoek al weer af, twee jongetjes rollen stoeiend over de grond en een meisje laat trots haar nieuwe jurk aan me zien. “Mooi!” zeg ik haar. Dan laat ik al mijn trainersvaardigheden vallen. “Allemaal stil! Even rustig zitten nu in een kring op de grond. We gaan eerst proeven en als iedereen klaar is, gaan we bespreken wat het was.” “Druif!” roept de eerste kleuter als hij de druif in zijn mond krijgt. “Ja lekker!” roept de volgende. Ik besluit om alles maar los te laten. Een jongetje lust de druif niet en spuugt hem uit. Een ander durft geen blinddoek om en is zijn bril kwijt. Twee meisjes krijgen de slappe lach. Toch zijn er ook momenten dat ik ze allemaal geconcentreerd zie proeven. Als iedereen klaar is, doen ze de blinddoeken af en bespreken we kort na hoe het was. “Lekker!” roepen ze in koor. “Wie eet er elke dag aan tafel?” De meesten steken hun vingers op. De meiden uit groep 8 liggen nu op de grond tussen de kinderen en beantwoorden samen met hen de vragen op grote vellen papier. Hoe die meiden contact maken met de kinderen, daar kan ik nog wat van leren. Zelfs de kinderen die niks durven te zeggen, weten ze met een compliment op hun gemak te stellen. “Mag ik nog meer chips?” vraagt een jongetje. Ik schud mijn hoofd.

Losse tand

Dan is iedereen aan de beurt geweest. Ik geef nog wat folders aan de juf over gezond eten en drinken voor kinderen op de basisschool. Hopelijk geven de kinderen die aan hun ouders. En dan zwaaien alle kinderen op en neer springend naar me: “Daaaag!” Terwijl ik naar de deur loop, bedenk ik hoeveel respect ik heb voor de kleuterjuffen. Ik dacht dat ik wel wat gewend was met drie kinderen thuis. Maar na twee uur kleuterworkshop ben ik gesloopt. Bij de deur trekt een meisje aan mijn broek terwijl ze stralend haar gebit toont: “Juf, juf! Kijk! Ik heb een losse tand!” Ik glimlach bewonderend naar haar. Dan zwaai ik nog een laatste keer uitbundig naar alle kinderen en loop met de twee boodschappentassen de school uit.