Mijn oudste zoon moet op school zoveel mogelijk woordjes lezen binnen een minuut. Dat noemen ze ‘race lezen’. En als ze een paar weken later hun eigen leesrecord niet verbeterd hebben, dan wordt hun beoordeling lager. Want ze moeten steeds sneller kunnen lezen. Ook hebben de kinderen elke week cito toetsen. Het zorgt al jong voor spanning. Waarom beoordelen we onze kinderen al zo jong op hun prestaties? Hoe definieer je ‘goed’? En is een beoordeling niet vaak subjectief? Tjah, beoordelingen horen bij het leven. En een diploma is nu eenmaal handig om je later verder te kunnen ontwikkelen.
En zoals beoordelingen bij het leven horen, horen evaluaties bij het einde van een training. En net zoals die toetsen voor spanning zorgen bij kinderen, zorgen evaluaties voor spanning bij mij. Via een online app op hun telefoon beoordelen mijn deelnemers de training en geven ze een cijfer. En altijd weer heb je die ijverige deelnemers die uitgebreid gaan zitten typen. Het onzekere stemmetje in mij zegt dan: “Zie je wel, ze vonden de training waardeloos, durfden dat niet te zeggen, en nu gaan ze helemaal los op het evaluatieformulier!”
Feedback stimuleert om te blijven groeien
Als er dan toch een negen op het formulier staat, veroordeelt het zelfverzekerde stemmetje het onzekere stemmetje: “Maak je nou niet zo druk, je merkte toch dat ze het een geweldige dag vonden en veel geleerd hebben!”. Het liefst heb ik alleen maar negens en tienen. Een zeven is slecht. Waarom heb ik zo’n hekel aan beoordeeld worden? Een slechte evaluatie voelt als een afwijzing. En afwijzingen vinden mensen niet leuk. Vind ik niet leuk. En tegelijkertijd wil ik juist horen wat allemaal beter kan. Want alleen met behulp van feedback kan ik als trainer blijven groeien. Dus bij die training waarbij ik alleen negens en tienen kreeg, denk ik: heb je dan niet gezien wat allemaal mis ging? Bij dat rollenspel had ik moeite mijn feedback te verwoorden, die oefening heb ik te snel uitgelegd waardoor het een chaos werd, en in de nabespreking zat weinig diepgang.
Kijk met een milde bril naar jezelf
Kortom, ik ben heel kritisch op mezelf. Een trainer leerde me daarom laatst een mooie les: kijk eens met een milde bril naar jezelf. Dat betekent: kijk eerst naar de grote lijnen. Hebben ze geleerd? Was de sfeer goed? Deden ze wat je van ze vroeg? Vaak is het antwoord op alle drie deze vragen ‘ja’. En kun je dus concluderen dat de training in grote lijnen goed is gegaan. Vervolgens kun je dan gaan kijken naar alle kleine aspecten die beter kunnen. Maar wel vanuit die milde bril.
Een evaluatiegesprek helpt om je training te verbeteren
Ik probeer nu dus met die milde bril op te kijken naar hoe ik mijn trainingen kan verbeteren. Wat voor soort evaluatie levert dan de meest waardevolle feedback op? Een paar weken geleden mocht ik trainen met een ervaren co-trainer. Hij stelt voor om aan het eind de deelnemers te vragen wat ze van de dag vonden. Meteen voel ik een kramp in mijn buik. Dat durf ik echt niet. Wat nu als ze het verschrikkelijk vonden? Toch mompel ik dat het goed is, mits hij het leidt. Hij gaat naar achter zitten en kijkt de groep rond. Rustig vraagt hij aan onze deelnemers hoe ze de dag ervaren hebben. Eerst de onderdelen die voor hen gewerkt hebben. Er komt van alles. En dan de onderdelen die minder goed gewerkt hebben. Stilte. En ja hoor, voorzichtig komen daar een paar punten: hier waren we iets te snel gegaan, daar had men behoefte aan wat meer uitleg en oefening. Hij bedankt voor de feedback en maakt een bruggetje naar de afrondende oefening. Ik heb alles stilletjes geobserveerd. Wauw! Dat lijkt best te doen.
Strijd tussen stemmetjes
Mijn kans komt de week erna wanneer ik twee dagen training heb gegeven aan een fijne groep. Mijn hart bonst in mijn keel. Het onzekere stemmetje in me zegt: “Je kan ook gewoon snel afronden, kies lekker voor de makkelijke weg!” Maar meteen roept daar het zelfverzekerde stemmetje: “Doe niet zo laf! Gewoon even vragen hoe ze de training ervaren hebben. Meer niet!” Ik ga naar achter zitten en kijk de groep rond. Ik zie vriendelijke, afwachtende en ietwat vermoeide blikken. Ik adem diep in en vraag ze hoe ze de training ervaren hebben. Stilte. Net wanneer ik in paniek wil raken, komt langzaam het gesprek op gang. Waardevolle punten komen naar voren waarmee ik mijn training beter kan maken. Inwendig ben ik aan het juichen. Het werkt! Rustig rond ik af en laat de link zien waar ze hun evaluatie kunnen geven. Meteen begint iedereen ijverig te typen. Glimlachend kijk ik rond. Nu houdt het onzekere stemmetje in mijn buik houdt zich koest. Dit keer ben ik niet zenuwachtig.
Liever racen met auto’s
Meer thuis oefenen, heeft de juf gezegd. Dan gaat het race lezen steeds beter. Met een zucht pak ik het papier met woordjes. Ik zet de timer aan op mijn telefoon. Braaf dreunt mijn zoon de meest onmogelijke woordcombinaties achter elkaar op: “Karig, aardig, jeugdig, kleurig, machtig, krachtig … “. 19 woordjes binnen een minuut. Nog een keer. 22 binnen een minuut. Ik geef hem een zoen op zijn dikke krullenbos. Ongeduldig rukt hij zich los. Snel pakt hij zijn auto’s en samen met zijn broertjes racet hij gillend en joelend door de kamer.
Reflectieopdracht
- Op wat voor manier word jij regelmatig beoordeeld?
- Hoe bereid je je op deze beoordelingen voor?
- Aan wat voor feedback heb jij behoefte?